Resultaten van de studie
Er werden 170 patiënten gevolgd: 85 voor de interventie en evenveel erna: respectievelijk de controlegroep (T0) en de interventiegroep (T1). De mediane opnameduur was 8.3 dagen in T0, 7.4 dagen in T1. In T0 had 76.5% een hoog VTE-risico, in T1 was dat 70.6% (P = 0.39). Er was sprake van een hoog bloedingsrisico bij respectievelijk 15.3% en 14.1% (P = 0.83). De interventie resulteerde in een significant hogere adherentie aan de richtlijn bij alle deelnemers samen en ook in diverse subgroepen:
- Adherentie aan de richtlijn bij alle deelnemers samen steeg van 49.4% in T0 naar 82.4% in T1 (OR 4.78; 95%-BI: 2.37–9.63).
- Adherentie aan de richtlijn in de groep met een hoog VTE-risico steeg van 54.5% naar 84.3% (OR 2.46; 95%-BI: 1.31–4.62).
- Adherentie aan de richtlijn bij het geven van tromboseprofylaxe steeg van 20.0% naar 35.3% (OR 2.18; 95%-BI: 1.09–4.36).
- Adherentie aan de richtlijn bij het afzien van tromboseprofylaxe steeg van 29.4% naar 47.1% (OR 2.13; 95%-BI: 1.13–4.01).
Geëxtrapoleerd naar het aantal patiënten dat per jaar wordt opgenomen in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, zou de interventie op jaarbasis 261 gevallen van VTE kunnen voorkomen (zie Figuur). Hierbij is uitgegaan van 9925 patiënten met een hoog risico op VTE. Vervolgens is uitgegaan van een VTE-incidentie van 2.2% in de populatie die voldoende tromboseprofylaxe krijgt, vergeleken met een incidentie van 11.0% in de populatie die deze profylaxe onvoldoende of helemaal niet krijgt. Het lijkt voor het eerst te zijn dat in de literatuur een dermate groot effect is beschreven van een veelzijdige interventie als deze op het naleven van de richtlijnen. De auteurs menen dat het zeer specifieke en gebruiksvriendelijke ontwerp van hun CDS-systeem hiervoor verantwoordelijk is. Zo is het systeem ingebed in het elektronisch patiëntendossier, zodat het in het hele ziekenhuis gebruikt kan worden.