shutterstock_1239341518.jpg

Bijna de helft van de patiënten met hoog VTE-risico krijgt geen adequate profylaxe

Review en meta-analyse van wereldwijde studies bij opgenomen patiënten. De resultaten van review en meta-analyse studies wereldwijd laten zien dat er nog steeds te weinig profylactische medicatie wordt voorgeschreven aan opgenomen patiënten met een medische aandoening met een hoog risico op een veneuze trombo-embolie (VTE). Van hen krijgt namelijk slechts 54.5% adequate profylaxe [1].

Leestijd: min.

Een kwart van alle mensen wereldwijd overlijdt aan de gevolgen van een aandoening die direct is gerelateerd aan trombose. Dit zijn meer mensen dan er opgeteld overlijden aan aids, borstkanker en motorongevallen. In Europa zijn meer dan 500.000 sterfgevallen per jaar gerelateerd aan VTE. Uit onderzoek blijkt dat VTE in veel gevallen te voorkomen is [2]. VTE hangt sterk samen met ziekenhuisopname: het doet zich voornamelijk voor tijdens opname of binnen 90 dagen na ontslag uit het ziekenhuis [3]. VTE zelf leidt jaarlijks tot meer dan 20 miljoen ziekenhuisopnames in de Europese Unie. Het gebruik van anticoagulantia ter preventie van VTE is bewezen effectief en veilig [2].

De voorafgaande ENDORSE-studie

Aan de systematisch review die hieronder wordt beschreven, ging de wereldwijde cross-sectionele ENDORSE studie (Epidemiologic International Day for the Evaluation of Patients at Risk for Venous Thromboembolism in the Acute Hospital Care Setting) vooraf [4]. Uit de enquête gehouden in deze studie bleek dat het percentage opgenomen medische patiënten met een hoog VTE-risico aanzienlijk was, maar dat de profylaxe onder de maat bleef. Bijna 70.000 patiënten uit 32 verschillende landen namen deel aan de studie, waaronder zo’n 38.000 opgenomen medische patiënten. Van deze laatste groep voldeed 42% aan de criteria van de American College of 4 ViatrisConnect Magazine Editie 1 | 2023 Chest Physicians (ACCP) voor een hoog risico op VTE. Toch kreeg slechts 40% van deze hoogrisicogroep adequate tromboseprofylaxe.

Update

Met het doel om recentere data te verkrijgen omtrent het gebruik van tromboseprofylaxe wereldwijd, zijn in 2021 door de World Thrombosis Day steering committee een systematisch review en meta-analyse uitgevoerd van studies die tussen 2010 en 2020 zijn gepubliceerd over dit onderwerp [1]. Deelnemende studies moesten observationele, niet-gerandomiseerde studies of enquêtes zijn, die bovendien vermeldden welke methode werd gehanteerd om het VTE-risico te beoordelen en te bepalen wie tijdens opname en na ontslag tromboseprofylaxe moet krijgen. De onderzoekers includeerden 27 studies uit 20 landen met 137.288 deelnemers in totaal.

4110_schermafbeelding2024-03-18om10.43.39.png

Belangrijkste resultaten

Gebruikte modellen

Voor een schatting van het tromboserisico in de geïncludeerde studies werden de Padua Prediction score en de criteria van de ACCP het vaakst gebruikt. Modellen die daarnaast zijn gebruikt en eveneens werden opgenomen in de meta-analyse, zijn de Geneva-score en de Caprini-score.

Tromboseprofylaxe schiet tekort

Gemiddeld had 50.5% van alle deelnemers een hoog VTE-risico. Dit percentage was bij de Padua Prediction score 30.4%; bij de Caprini-score 59.5%; en bij de ACCP-criteria 63.1%. Van de deelnemers met een hoog VTE-risico kreeg weliswaar een groter deel adequate tromboseprofylaxe dan in de ENDORSE-studie, het percentage bleef nog steeds ver achter bij hetgeen verwacht zou mogen worden, zo oordeelden de auteurs. Van de hoogrisicopatiënten kreeg namelijk niet meer dan 54.5% (95% BI: 46.2–62.6, I2 99%) adequate tromboseprofylaxe. Dit percentage was vergelijkbaar in de diverse groepen:

  • 56.9% (95% BI: 39.6–73.4, I2 99%) voor de Padua Prediction score;
  • 53.8% (95% BI: 40.1–67.2, I2 98%) voor de ACCP-criteria;
  • 50.5% (95% BI: 29.4–71.5, I2 99%) voor de Caprini-score.

Grote regionale verschillen

De hoeveelheid deelnemers met een hoog VTE-risico die adequate tromboseprofylaxe kreeg, verschilde aanzienlijk per regio. Het percentage was het hoogst in Noord-Amerika met 68.6% (95% BI: 64.9–72.6, I2 96%), gevolgd door Europa met 66.8% (95% BI: 50.7–81.1, I2 98%) (zie Figuur).

Deze verschillen zouden kunnen samenhangen met factoren zoals nationale richtlijnen, zorgstandaarden, bewustwording van het VTE-risico, regionale verschillen in de kans op VTE, en vergoeding. Tussen de diverse modellen om het VTE-risico te bepalen waren geen grote verschillen; het gehanteerde model had dus niet veel invloed op het percentage patiënten dat tromboseprofylaxe kreeg. Wel viel op dat verschillende risicomodellen die op hetzelfde cohort patiënten werden toegepast, resulteerden in verschillende percentages patiënten die het stempel hoog risico kregen [5]. Welke risicomodel wordt gebruikt moet daarom niet alleen afhangen van de algemene parameters, maar ook van specifieke aspecten zoals doelpopulatie, de VTE-prevalentie in die populatie, en algehele acceptatie.

Gemelde contra-indicaties

Van de 27 geïncludeerde studies vermeldden 14 hoe vaak tromboseprofylaxe was gecontra-indiceerd. In alle studies was een actieve bloeding logischerwijs een contra-indicatie. Daarnaast was trombocytopenie de meest voorkomende contra-indicatie, met afkapwaarden die varieerden van <50.000 × 109/L (n = 5), 75.000 × 109/L (n = 1), tot 100.000 × 109/L (n = 2). Een bloedingsstoornis werd in 7 publicaties genoemd als contra-indicatie; terwijl in 5 studies patiënten met nierfalen geen tromboseprofylaxe kregen.

Resultaat nog verre van optimaal

De auteurs concludeerden dat tromboseprofylaxe bij in het ziekenhuis opgenomen medische patiënten wereldwijd nog steeds ver onder de maat is in het licht van de vigerende richtlijnen. Dat slechts 54% van de patiënten met een hoog VTE-risico deze behandeling krijgt, is een resultaat dat ver achterblijft bij de verwachting van de auteurs. De meest genoemde redenen om af te zien van tromboseprofylaxe waren actieve bloeding en een hoog bloedingsrisico. De auteurs erkennen dat er in vergelijking met de eerdere resultaten van de ENDORSE-studie enige vooruitgang is geboekt. De relatieve toename van tromboseprofylaxe tussen 2010 en 2020 kan verschillende oorzaken hebben, waaronder een algemeen toegenomen bewustwording van het grote belang om hoogrisicopatiënten tegen VTE te beschermen.

De zorglast van VTE verkleinen

Wereldwijd kan de zorglast van VTE aanzienlijk worden verkleind, aldus de auteurs, door gevalideerde risicomodellen in de klinische praktijk te implementeren, door tromboseprofylaxe op maat per patiënt aan te bieden, en door te controleren of tromboseprofylaxe daadwerkelijk adequaat wordt voorgeschreven.

Take-home messages

Met ziekenhuisopname geassocieerde VTE is een meestal te voorkomen oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij medische patiënten. Het gebruik van anticoagulantia ter preventie van VTE is bewezen veilig en effectief. Het aantal patiënten met een hoog VTE-risico dat wereldwijd adequate tromboseprofylaxe kreeg, is in de afgelopen jaren gestegen van 40% tot 55%. Dit percentage is nog steeds onbevredigend. Er bestaan geografische verschillen in het gebruik van tromboseprofylaxe, maar ook in Europa en de VS valt nog veel winst te behalen. De zorglast van VTE kan aanzienlijk verkleind worden door gevalideerde risicomodellen te implementeren.

Bekijk hier de video met alle highlights van het onderzoek

 

Referenties

1. Forgo G, et al. J Thromb Haemost. 2022;20(2):409-21.

2. WTD/subunit of ISTH https://www.worldthrombosisday.org.

3. MacDougall K, et al. J Clin Med. 2020;9(4):1002.

4. Cohen AT, et al. Lancet. 2008;371(9610):387-94.

5. Horner D, et al. BMJ. 2021;373:n1106.

 

NL-NON-2024-00008

Gerelateerde nieuwsberichten
shutterstock_1012339696.jpg
Meer oog voor de patiënt, Interview met ervaringsdeskundige Agnes Esselink

Vlak na een operatie aan haar enkel kreeg Agnes Esselink hevige pijnklachten in datzelfde been. Het duurde enkele dagen voordat de juiste diagnose werd gesteld: diepveneuze trombose. In de negen jaar daarna zou haar dat nog vier keer overkomen. Desondanks kreeg en krijgt Agnes nauwelijks informatie en begeleiding vanuit het ziekenhuis. “Veel patiënten zoals ik zitten met vragen en onzekerheden.”

Meer oog voor de patiënt, Interview met ervaringsdeskundige Agnes Esselink
schermafbeelding2024-03-18om10.57.50.png
Interventie met klinische beslisondersteuning verbetert tromboseprofylaxe sterk

Interview met ziekenhuisapotheker Drs. Tessa Jaspers over een tool die tromboseprofylaxe verbetert Een interventie op basis van klinische beslisondersteuning (in het Engels: Clinical Decision Support, afgekort CDS) verhoogt de kans op correcte tromboseprofylaxe bij daarvoor geïndiceerde patiënten aanzienlijk. Dit blijkt uit een recent gepubliceerd onderzoek uitgevoerd in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis [1]. Ziekenhuisapotheker en eerste auteur Drs. Tessa Jaspers licht dit initiatief nader toe.

Interventie met klinische beslisondersteuning verbetert tromboseprofylaxe sterk
wtd2023.png
Wereld Trombose Dag 2023 in het Maastricht UMC+

Vrijdag 13 oktober was het Wereld Trombose Dag. Op deze dag zette het Maastricht UMC+ voor de tiende keer een speciaal programma in elkaar om te informeren over deze gevaarlijke aandoening. Met dit jaar de focus op beweging tegen trombose. Want als er iets belangrijk is in de preventie van trombose, dan is dat het wel. Als een van de sponsoren van dit programma was Viatris aanwezig. Wij nemen u mee door deze leerzame dag.

Wereld Trombose Dag 2023 in het Maastricht UMC+